Kurt Wubben wint in ’hel van Kuopio’
Het is koud in Kuopio, en dat is een understatement. De temperatuur zakt in die derde week van februari tot ver onder de normale waarden, en die zijn doorgaans al aan de zeer frisse kant. De winter van 2010 gaat in het midden van Finland de boeken in als de koudste sinds vijftig jaar. Het is precies de week waarin de marathonschaatsers in Kuopio neerstrijken.
De kou in Finland is een kou waarvan we ons in Nederland geen voorstelling kunnen maken. De arctische vrieskou gaat overal doorheen. Te weinig kleding aantrekken is een kinderlijke fout die de Finnen zelf echt niet zullen maken. Onbedekte lichaamsdelen lopen continu gevaar. Wie zich buiten waagt, voelt gelijk de binnenkant van de neus bevriezen.
Aan de Puijonkatu, de lange straat langs het centrale plein van Kuopio staat een bankgebouw met op de gevel een thermometer. Als een klein groepje marathonschaatsers twee avonden voor de race de nachtclub Giggling Marlin verlaat, kunnen ze hun ogen niet geloven. Op de thermometer prijkt een temperatuur van -34 graden. De snijdende kou gaat door merg en been. Over een afstandje van zo’n achthonderd meter moet het groepje zich halverwege weer opwarmen. Bij de bekende club Puijonsarvi, dat dan weer wel.
Eenmaal terug in de behaaglijke warmte van het Scandic Hotel is de kou hét onderwerp van gesprek. Dat gaat zelfs zó ver dat er een speciaal beraad voor de ploegleiders wordt belegd: is het wel verantwoord de wedstrijd te laten doorgaan?
Kurt Wubben kan het zich nog allemaal prima voor de geest halen. Hij is op dat moment rijder van de ploeg TNT Express met Henk Angenent als ploegleider. ,,Henk was altijd aan de voorzichtige kant als het ging om kou, pleitte vaak voor inkorten van een wedstrijd. Maar toen hadden we met Martijn van Es zelf een kanshebber. Henk was uiteindelijk de enige die de oorspronkelijke tweehonderd kilometer wilde laten rijden.’’ Dat gebeurt niet. ,,De afstand werd gehalveerd en de start verschoof van zeven uur ’s ochtends naar tien of twaalf uur, dat weet ik niet precies meer.’’
Thermometer
Bijkomende voorwaarde was dat het een half uur voor de start niet kouder mocht zijn dan min 22 graden. Daarover doen nog altijd de meest wilde verhalen de ronde. Marathoncoördinator Teun Breedijk had een thermometer opgehangen in de bosjes tussen het hotel en het vijftig meter verderop gelegen Kalavesimeer. Die stond om negen uur in de ochtend nog op min 26 graden, maar wees een halfuurtje later min achttien aan. ,,Ze hadden hem in de zon gehangen en er met een groepje omheen gestaan, heb ik gehoord.’’ Een ander verhaal is dat de thermometer met wat urine op de juiste temperatuur is gebracht. ,,Kan allemaal’’, lacht Wubben. ,,Feit is dat als die thermometer vijf graden kouder had aangegeven, we ook allemaal van start waren gegaan.’’
Dat gebeurt ook, al is het maar een klein pelotonnetje dat zich bij de start verzameld. Een man of twintig, meer is het niet. ,,Er waren ook maar weinig rijders in Finland. Van onze ploeg waren Martijn van Es en ik ook de enige. Veel rijders hadden de bui al zien hangen en hadden besloten helemaal niet af te reizen.’’
Barre koers
Op het immens grote Kalavesi-meer ontrolt zich een bizarre koers. En een bárre koers, dat vooral. De stoere mannen van de lange adem knokken voor wat ze waard zijn, maar meer tegen de kou en tegen zichzelf dan tegen elkaar. ,,Vooral dat gevecht tegen de kou is me bijgebleven’’, vertelt Wubben. ,,Niet eens zo voor mezelf, maar om wat ik om me heen hoorde en zag in de dagen voor de race en op het ijs. Allemaal paniek en stress. Een week eerder was de temperatuur in Zweden al opeens flink onderuit gegaan en waren er mensen onderkoeld van het ijs gehaald. En de voorspelling was dat het in Finland alleen maar kouder zou worden. Iedereen was bezig met kleding. Ik zag opeens allerlei vreemde dingen tevoorschijn komen. Die kapjes die motorrijders gebruiken bijvoorbeeld. Nooit eerder gezien, maar die dag wel. Iedereen was echt meer bezig met de kou dan met de wedstrijd.’’
Op Kalavesi loopt het parcours vanaf de start bij het Scandic Hotel onder de brug door naar het grote deel van het meer. Wie daar rijdt, is op zichzelf aangewezen. Geen ploegleiders, geen hulptroepen. Al snel stappen de eerste mannen af. Bevroren ogen. Als je bril even niet goed zit, is dat onmiddellijk de consequentie bij een temperatuur die dichter bij de min 25 ligt dan bij de voorgespiegelde min achttien. Peter van de Pol houdt het voor gezien. Rijden is niet verantwoord vindt de man die toch al onder protest startte. Pieter-Jan van Eck wordt eraf gehaald. Onderkoeld. Fameus – en waargebeurd – verhaal: hij kan langs de kant niets anders meer uitbrengen dan een soort hikje. In dekens wordt hij voor de kachel gezet.
Puur kou
Het was een slijtageslag, beaamt Wubben. ,,En dat is in het marathonschaatsen natuurlijk wel vaker zo, maar nu was het puur en alleen door de kou. Verder waren de omstandigheden niet eens zwaar. Geen wind, het sneeuwde niet. Puur kou. Dat heb ik eigenlijk verder nooit meer meegemaakt.’’
Als hij om zich heen keek in het uitgedunde groepje, zag Wubben dikgeklede mannen. ,,Iedereen droeg overbroeken, jasjes.’’ Wubben was de opmerkelijke uitzondering op de regel. ,,Zelf had ik eigenlijk helemaal geen last. Onderweg heb ik zelfs al snel een jasje uitgedaan, en ik heb gewoon lekker geschaatst die dag. Ik denk dat ik precies het goede aan had.’’
En Kurt Wubben had al snel in de gaten dat hij die dag ’best in orde’ was. De voortekenen van vorm waren er al in de dagen naar aanloop van de Finland Ice Marathon. ,,Ik trainde met Martijn van Es en merkte dat hij het niet zo goed kon bijhouden, terwijl dat op natuurijs normaal altijd andersom was. In de wedstrijd reed ik al eens tien kilometer in mijn eentje van voren. Werd ik wel teruggepakt, maar dat leek ze heel wat moeite te kosten terwijl ik zelf nog redelijk fris zat. Daardoor had ik wel hoop op een goede uitslag, al doemden de spookbeelden van een jaar eerder in Zweden wel weer op.’’ Daar reed Wubben met nog iets meer dan een ronde te gaan ook zes minuten voor zijn achtervolgers uit, maar kwam hij op ongelooflijke wijze de man met de hamer tegen. ,,Dat gebeurde gelukkig nu niet. Ik heb in het tweede deel van de wedstrijd nog een kilometer of veertig alleen vooruit gereden.’’
Bonken ijs
De man uit Pijnacker kwam onbedreigd als winnaar over de streep, waar zelfs de toeschouwers en volgers bevriezingsverschijnselen vertoonden. Wubben zag eruit alsof hij veertig dagen op Nova Zembla had overleefd. Dikke bonken ijs bedekten zijn gelaat, zijn muts en de tape over zijn neus als de tastbare tekenen van diepe ontberingen. Maar de eerste woorden van Wubben waren bijzonder. ,,Koud? Nee, ik heb het eigenlijk helemaal niet koud gehad. Het was prima.’’ Bijna twaalf jaar later kan hij dat alleen maar bevestigen. ,,Ik had echt nergens last van.’’ De winnaar heeft het nooit koud.
Uiteindelijk haalden tien rijders de streep van deze meest barre honderd kilometer in de historie van het marathonschaatsen. Tien helden die de arctische kou trotseerden én doorstonden. Alleen de nummer tien van de uitslag rijdt nog steeds rond in het peloton en kan meepraten over de ‘hel van Kuopio’: Gary Hekman.
Soms gaan de gedachten van Kurt Wubben nog weleens terug naar die memorabele zaterdag in Kuopio, waar het peloton overigens tot spijt van velen nooit meer terugkeerde. En soms vertelt hij erover aan de rijders die hij nu traint. ,,Dan vertel ik dat ik wel een paar keer wat heb gewonnen op natuurijs. En dat het koud was die dag.’’ Voor hemzelf blijft het een bijzondere wedstrijd. ,,Het was mijn eerste overwinning in een echte natuurijswedstrijd. Daarvoor had ik wel gewonnen in Haaksbergen, maar ik hoorde altijd dat dat geen echte natuurijswedstrijd was, waar ik het zelf overigens niet mee eens ben. In Kuopio was het gewoon rechtuit schaatsen. Echt natuurijs. Als iemand dat in 2004 had gezegd, had niemand dat geloofd. Zeker ik niet.’’