Rekening met elk scenario
Het niveau van de Nederlandse sprinters is momenteel bizar hoog. Zeker op de duizend meter, met vier potentiële olympisch kampioenen. Daarvan zal er hoe dan ook eentje thuis moeten blijven. Kai Verbij, de wereldkampioen, weet het. ,,Ik houd rekening met elk scenario.’’
Hij is, vertelt Kai Verbij, best tevreden over het blok World Cups dat hij draaide. En dat heeft niet eens alleen betrekking op zijn prestaties. Die konden beter, vindt hij. ,,Maar ik ben in ieder geval ook niet ziek geworden. Er gaat veel corona rond momenteel, dus dit is prima zo.’’
Het virus is één van de zorgen van de sprinter van Jumbo-Visma. ,,Ja, af en toe wel. Je hoort toch van steeds meer gevallen, ook dicht om je heen. Dan zijn er weer wat rijders of coaches positief, en dat is altijd wel een beetje schrikken. Gelukkig woon ik in Heerenveen, en kom ik niet in contact met veel mensen. Maar je houdt er wel altijd rekening mee, zeker zo kort voor zo’n belangrijk toernooi als het OKT. Dan wil je niet nog even corona oplopen.’’
In de eerste cyclus van de World Cup konden de Nederlandse schaatsers zich eindelijk weer eens meten met de concurrentie uit de hele wereld. Een jaar lang waren de Aziaten buiten het blikveld gebleven, reden ze geen races met de Europeanen en de Noord-Amerikanen. Tijdens de vier wedstrijden in Polen, Stavanger, Salt Lake City en Calgary kon Verbij in ieder geval weer wat wijzer worden over de vorm van de Aziaten. Die verrasten hem niet. ,,Ze staan er goed voor, rijden snelle tijden. In ieder geval op de 500 meter, op de 1000 meter valt het nog wel mee. Maar dat hadden we van tevoren ook verwacht. We wisten wel dat die Japanners vrij sterk waren op de 500 meter, en dat bewijzen ze nu ook. Volgens hebben er al drie individueel een 500 meter gewonnen, dus dat geeft wel aan dat ze in vorm zijn. Maar dat geldt ook voor Laurent Dubreuil en Viktor Mushtakov.’’
Niveau
Zelf tast hij nog een beetje in het duister over zijn vorm. ’Lastig te zeggen’, zoals Verbij het kort samenvat. Na het NK was hij een week lang ziek, trainde niet. ,,Daarna gingen we naar Polen en was het een beetje ‘mwah’. Stavanger was al iets beter, maar ik merkte wel dat ik fysiek nog niet heel fit was. Daarna hebben we nog een trainingskampje gedraaid en zijn we afgereisd naar Salt Lake. Niet ideaal, maar op zich heb ik daar wel niveau kunnen laten zien. Nu zitten we een beetje in de taperfase waarin we veel rust nemen. Dan zie je vaak wat zo’n trainingsperiode heeft gedaan, of je sterker en sneller bent geworden. Dat is nu nog een beetje afwachten.’’
Kai Verbij begint tussen kerst en nieuwjaar aan zijn derde olympisch kwalificatietoernooi. ,,De tweede die echt serieus is’’, vult hij meteen aan. ,,Bij de eerste keer was de kans op de Spelen niet zo heel groot. Ik ging er wel voor, maar achteraf was dat een beetje onrealistisch.’’ Niettemin kunnen de voorgaande ervaringen waardevol zijn. Verbij haalt de schouders op. ,,Ik weet het niet. Een OKT is gewoon niet heel prettig. Uiteindelijk is het een normale kwalificatiewedstrijd zoals we lk jaar in december meemaken. Eigenlijk is er niet veel anders aan, maar er ligt natuurlijk wel een bepaalde druk op die het allemaal weer heel spannend maakt. Vooral de sprint. Op de 500 meter zijn er niet heel veel plekken, op de 1000 meter wel, maar op die afstand zijn er weer heel veel concurrenten.’’
Chill
Dat is wel een dingetje. Nederland telt sowieso vier mannen die stuk voor stuk olympisch goud zouden kunnen pakken. Er kunnen er echter maar maximaal drie mee naar de Spelen. ,,Betekent dat er één potentiële kampioen thuis moet blijven’’, weet ook Verbij, zelf de regerend wereldkampioen op die afstand. ,,Vier heel goede rijders op de 1000 meter is een luxe voor Nederland, maar iets minder chill voor de atleten zelf, waaronder ik, haha. Als je een goede dag hebt kun je winnen, heb je een mindere kan je vierde worden. Dat is nu eenmaal de situatie omdat het niveau zo hoog is, daar ben ik me zelf ook van bewust. Daarom houd ik rekening met elk scenario. Het enige dat ik kan doen is hard schaatsen en dan zie ik wel of het genoeg is.’’
Over het hele fenomeen olympisch kwalificatietoernooi is Kai Verbij helder. Dat is, zegt hij eerlijk, wel een last. ,,Van de buitenlandse rijders is driekwart al geplaatst. Slechts een paar landen zoals Japan hebben nog wel een kwalificatietoernooi. Maar de rest heeft dus gewoon een heel lange periode om naar de Spelen te kunnen trainen. Wij moeten ondertussen eigenlijk geforceerd een trainingsblok draaien tijdens de World Cups, waardoor we die weer niet heel serieus kunnen nemen. Buitenlanders hoeven dat niet te doen. Voor ons zit het seizoen iets anders in elkaar, is het logistiek lastiger.’’
Daarmee geeft hij eigenlijk aan dat die World Cups momenteel geen maatstaf zijn voor de internationale verhoudingen. ,,Nee, zeker niet. Het seizoen duurt nog heel erg lang en heel veel rijders kunnen nog doorgroeien. De meeste Nederlanders delen het zo in dat ze aan het einde van het seizoen op hun piek zijn. Daarom vind ik het te vroeg om conclusies te trekken hoe wij ervoor staan ten opzichte van de buitenlanders.’’