Palmboom redt Crispijn Ariëns
Marathonschaatsen is al tientallen jaren een sport die boeit. Op kunstijs, maar zeker op natuurijs. Vooral dáár geldt het recht van de sterkste, en slechts een enkele keer dat van de gelukkigste. De schaatsers van de lange adem zijn avonturiers, doorzetters, de cowboys van het ijs. En ze maakten door de jaren heen flink wat mee. In deze serie verhalen haalt SkateNL voor de liefhebbers de mooiste en meest memorabele momenten terug. Deze keer Grand Prix op de Reschensee.
Het was wat nieuws voor de marathonschaatsers; een wedstrijd op de Reschensee. Klinkt Oostenrijks, maar was gewoon in Italië, in het prachtige gebied nabij het drielandenpunt van Italië, Oostenrijk en Zwitserland. Het bleef uiteindelijk echter bij één Grand Prix-wedstrijd. Winnaar? Crispijn Ariëns, na een loodzware koers en een geweldige ontsnapping met Jens Zwitser.
Eigenlijk had vrijwel niemand in het peloton ooit eerder gehoord van de Reschensee. Een wedstrijd was er zeker nooit eerder gehouden, maar de locatie kwam uit de koker van de mensen die eerder betrokken waren bij de organisatie van de Weissensee, en toenmalig disciplinemanager Teun Breedijk besloot het initiatief een kans te geven.
Het moet gezegd: het was een prachtige plek. De Reschensee is een stuwmeer, ingeklemd tussen dik besneeuwde pieken, op een hoogte van liefst vijftienhonderd meter. Aardig detail is dat het meer werd gevormd in 1950 door de bouw van een stuwdam. Maar tot die tijd lag in het dorp gewoon het dorpje Graun. Dat werd door de Italianen volledig onder water gezet. Alleen de boven het water uitstekende kerktoren herinnert nog aan het dorpje.
Crispijn Ariëns kan zich dat allemaal nog goed herinneren, al bracht het talent uit destijds nog de ploeg van De Haan Westerhoff er maar weinig tijd door. ,,Wij kwamen pas heel laat naar de Reschensee’’, weet Ariëns nog heel goed. ,,De week daarvoor reden we nog op de Weissensee, waar onze teamgenoot Durk Fabriek het leiderspak van de Grand Prix veroverde. Hij ging meteen door naar de Reschensee, wij gingen naar huis. Maar we besloten dat we Durk wel wilden helpen. Dan was de beste optie pas heel laat naar de Reschensee te gaan, zodat je ook niet te veel last zou ondervinden van het hoogteverschil.’’ Opvallend was dat tot de vrijdag voor de koers ook niemand wist dat Ariëns en teamgenoot Jan van Loon nog naar Italië zouden komen. ,,Klopt. We hebben dat niet aan de grote klok gehangen. Dit was voor iedereen een mooie verrassing.’’
Veel verschil maakte dat achteraf niet, stelt Ariëns vast. ,,De jongens die er al eerder waren konden toch nauwelijks iets doen, omdat de baan nog niet geprepareerd was. Wij kwamen vrijdag aan en zijn toen nog wel even het ijs op gegaan. Dat was voldoende.’’
- Timsimaging / Neeke Smit
Legendarisch
Zo waren er meer kinderziektes aan de Reschensee. Legendarisch is het verhaal van de ijsmeester die in de aanloop naar de wedstrijd nog even het parkoers wilde schaven. Na tien kilometer lang met zijn tractortje over het ijs te zijn gegaan, keek hij eens om en schrok zich rot. Ariëns schiet in de lach. ,,Hahaha, geweldig. Had hij een verkeerd ding erachter gehangen waardoor er over het hele parkoers diepe sleuven waren getrokken. Ja, dat is wel blijven hangen.’’
Vervolgens moest er nog hard gewerkt worden om de wedstrijd alsnog te kunnen houden. De sleuven, een soort langlaufloipe in het ijs, werden weer gevuld met water, waarna het hopen en bidden was dat dat voldoende zou opvriezen om weer hard te zijn op de dag van de race. Ariëns: ,,Nou, dat lukte wel, want het was bitterkoud. Volgens mij was het rond de min zestien die dagen.’’
De problemen in de aanloop deden niets af aan de wedstrijd. Die was fantastisch. De aanwezige cameraploeg van de NOS smulde van de beelden van het peloton dat langs de boven het ijs uitstekende kerktoren reed, en registreerde bovendien feilloos hoe er in de koers over 150 kilometer werd afgezien door de mannen. Ook door Crispijn Ariëns. Hij had het behoorlijk zwaar, weet hij nog. ,,Het was koud en het waaide gigantisch. Vooral dat maakte het lastig. Aan de ene kant van het meer had je wind mee, aan de andere kant had je wind tegen. Tussendoor hadden we nog sneeuw, hagel en zelfs ook zon. Van alles, en dat had ik niet eerder meegemaakt.’’
Gekkenwerk
Toch voelde Ariëns zich sterk genoeg om met nog zeventig kilometer te gaan samen met Jens Zwitser weg te rijden. Gekkenwerk, zo leek het. Maar de twee hielden vol. ,,In die wind was het zó zwaar. En Jens reed met wind mee echt ontzettend hard. Daar had ik meer moeite mee dan met wind tegen. Daarin kon ik wel goed bijblijven. Maar Jens is zó verschrikkelijk sterk. Daar stond hij ook om bekend in het peloton. Het was voor mij echt een dag afzien.’’
Het was een palmboom die Ariëns er uiteindelijk doorheen sleepte. Een mooi verhaal, dat hij niet eerder vertelde. ,,Maar ik vergeet het ook nooit meer. De ploeg van Jens had waarschijnlijk een touroperator als subsponsor, en daarom stond er een palmboompje achterop zijn pak. Net de week daarvoor hadden mijn vrouw Cynthia en ik voor maart een vakantie geboekt. Lekker naar Egypte. En het enige waar ik onderweg aan kon denken, was Egypte. Elke keer als ik dat palmboompje op de rug van Jens zag, dacht ik ‘nu moet ik afzien, maar straks ga ik lekker naar Egypte’. Daar heb ik me aan vastgehouden. Dat heeft me ook een beetje gered, denk ik. En ja, als Jens dat had geweten, had hij vast z’n handen op z’n rug gelegd.’’
De twee worstelden zich samen door de kilometers, maar moesten daarbij eigenlijk elke meter op hun hoede zijn. ,,Er waren heel veel valpartijen die dag. Er zaten veel haarscheurtjes in het ijs, die zag je eigenlijk niet. Zeker met wind mee, tegen de zon in, was het niet te doen. Die zon spiegelde op het ijs, je zag niks. Eigenlijk reed je met zo’n zestig kilometer per uur een beetje op goed geluk. Nee, ik ben niet gevallen. Ik had een heel goede dag, kon gelukkig ook mijn kopwerk doen met Jens, en wist dat als ik bij hem kon blijven en het op een sprint aankwam, ik ‘m moest winnen. Dat gebeurde ook precies.’’
- Timsimaging / Neeke Smit
Uitgestorven
Uiteindelijk keek Ariëns met voldoening terug op voor hem nog geen drie dagen Reschensee. ,,Ik vond het bijzonder. Rijden op een stuwmeer, een heel dorp onder je voeten en elke ronde langs die kerktoren.’’ Maar jammer dat het voor het marathonpeloton bij die ene keer is gebleven, vindt hij het niet echt. ,,Vooropgesteld: ik vind het altijd mooi als we ergens komen waar we niet vaak zijn geweest en daar kunnen schaatsen. In Zweden vind ik Falun en Luleå leuk, de Weissensee is natuurlijk fantastisch. Als je daar dan nog een andere locatie bij kunt doen, is dat alleen maar mooier. Punt is dat er aan de Reschensee verder helemaal niets te doen was. De omstandigheden maakten het mooi, maar een feest zoals het een week eerder op de Weissensee was, was het daar zeker niet. Een uitgestorven dorp, waar niks te doen was, dat is me wel bijgebleven. Het was schaatsen en weg, verder gebeurde er helemaal niets.’’
Wat hij er in ieder geval nog aan overhield, is een mooie overwinning op zijn erelijst. ,,Absoluut. Als ik kijk naar mijn zeges op natuurijs staat de Alternatieve op de Weissensee natuurlijk bovenaan. Maar die Reschensee, als ik kijk naar de koers die het was, dan komt deze echt wel op nummer twee. Het was echt fantastisch.’’